Wat rijmt er op maar

1 Lettergreep

blaar, daar, gaar, haar, klaar, maar, naar, paar, raar, schaar, snaar, tsaar, var, waar, zwaar

2 Syllables

baadt, baak, baar, baarn, baars, baat, barbaar, bezwaar, elkaar, gebaar, gevaar, gitaar, kaag, kaalst, kaam, kaan, kaaps, kaar, kaard, kaats, laadt, laaf, laar, laas, naaf, naams, naamst, naan, nietwaar, onpaar, paan, paap, paaps, paarsst, paart, paas, pilaar, sigaar, snaak, snaaks, spaan, spaat, tartaar, trottoir, vaakst, vaals, vaalt, vaam, vaan, vaar, vaars, vaats, vandaar, vanwaar, waadt, waag, waak, waaks, waal, waals, waarnaar, waas

3 Syllables

bolivar, boulevard, commentaar, cultivar, exemplaar, kant-en-klaar, notoir, openbaar, tovenaar, trottoirs, weliswaar

4 Syllables

inflatoir, moratoir, negatoir, remontoir, rogatoir, suppletoir, territoir, transitoir

5 Syllables

combinatoir, comminatoir, compensatoir, condolatoir, conservatoir, contradictoir, declaratoir, executoir, obligatoir, preparatoir, respiratoir

6 Syllables

discriminatoir, inquisitoir, interlocutoir, requisitoir

7 Syllables

autoboulevard