Wat rijmt er op eigen

2 Syllables
dreigen, eigen, krijgen, neigen, nijgen, rijgen, stijgen, stijgend, tijgen, twijgen, zijgen, zwijgen
3 Syllables
afkrijgen, afrijgen, afstijgen, bedreigen, bestijgen, eigent, herkrijgen, inkrijgen, inrijgen, instijgen, loskrijgen, stilzwijgen, verkrijgen, verzwijgen, wegkrijgen
4 Syllables
afdreigen, bedreigend, binnenkrijgen, kleinkrijgen, meekrijgen, meestijgen, overkrijgen, overstijgen, overstijgend, overtijgen, thuiskrijgen, uitkrijgen, uitstijgen, uitzijgen
5 Syllables
streekeigen